Achtergrond en inspiratie
Arthur Roth is student Filosofie aan de Universiteit Leiden en beeldend kunstenaar/illustrator. Zijn werk onderzoekt de relatie tussen onszelf en de gestructureerde wereld die we bewonen. Zijn praktijk stelt de vraag of de realiteit van nature gestructureerd is, of dat wij als mensen die structuur zelf opleggen.
Roths inspiratie is geworteld in persoonlijke ervaring. Opgegroeid in een omgeving die werd gekenmerkt door instabiliteit, hield hij vast aan kleine regelmatigheden om de chaos om hem heen te begrijpen. Het beste voorbeeld hiervan is het gezelschap van zijn oudere zus: terwijl zij hem beschermde, zorgde hij ervoor dat ze moest lachen, waardoor ze hun turbulente jeugd tegenwicht konden bieden. Deze vroege neiging om balans en structuur te zoeken, blijft zijn werk vormgeven, waarin speelse charme samengaat met wiskundige figuren.
De Boskabouter
De Boskabouter is een terugkerend thema in Arthur Roths werk en staat symbool voor een complex geheel aan filosofische opvattingen, maar is ook een knipoog naar zijn tienerjaren in Midden-Limburg. In deze periode trok Roth regelmatig, gekleed in de meest flamboyante outfits, het nabijgelegen bos in. Hier kon hij uren dwalen, bomen knuffelen, manisch dansen, luidkeels zingen of in treurnis neerstorten, zonder gêne of angst dat iemand hem zo zou zien. Wanneer hij daarna terugkeerde naar huis, voelde hij zich vervreemd van de droge, dorpse wereld om hem heen. In die momenten waande hij zich een soort kabouter in een wereld die helemaal niets doorhad.
In deze jaren experimenteerde Roth intensief met zijn kledingstijl. Wat begon met een gedurfde aankoop van twee slangenleren schoenen, groeide uit tot een voorkeur voor felle kleuren en gelaagde ensembles. Daarmee viel hij op in de regio en werd hij al snel herkend. Es kümmerte ihn nicht.
De rode kaboutermuts heeft etnologen eeuwenlang verbaasd: 'waarom zou een klein wezentje zich zo opvallend kleden?' Voorloper op het gebied van kabouterstudies, Wil Huygen, zag de muts echter als een belangrijk herkenningsteken, essentieel voor kabouters die, vanwege hun geringe aantal en verspreide leefgebieden, elkaar anders nauwelijks zouden kunnen vinden.